De vadervleugel in Nederlandse gevangenissen wérkt – maar niet alle gedetineerden mogen daarin

Gedetineerde mannen die hun kinderen in een sfeervolle huiskamer mogen ontvangen in plaats van een kille omgeving: klinkt fantastisch. Deze vaders vallen hierdoor minder vaak terug in crimineel gedrag, en hun kinderen zijn ook gelukkiger. Waarom krijgen niet alle vaders dit?

Tralies, kale muren, een kille sfeer en geen privacy; voor een kind is de gevangenis allesbehalve een fijne omgeving om een gedetineerde ouder te bezoeken. Sinds 2018 hebben we in Nederland twee ‘vadervleugels’: een speciale afdeling binnen de penitentiaire inrichtingen in Veenhuizen en Leeuwarden, waar een vader zijn gezin in een sfeervolle huiskamer kan ontvangen met een zitbank, een televisie, een eettafel en een kleine keuken. Er worden activiteiten georganiseerd voor de ouder en het kind, zoals een familiesportdag waarbij ze spelenderwijs elkaar beter kunnen leren kennen, en de gedetineerden worden door het gevangenispersoneel begeleid in hun rol als vader.

Het project is gemodelleerd naar een gevangenis in Wales, waar uit onderzoek is gebleken dat vaders op zo’n speciale afdeling na vrijlating minder vaak terugvallen in crimineel gedrag, en dat hun kinderen ook gelukkiger zijn.

Nog nooit zo'n goede vader geweest

Frans Frölich is het afdelingshoofd van een van de twee vadervleugels in ons land, waar plek is voor drieëntwintig gedetineerden. Hij ziet van dichtbij welke positieve veranderingen het oplevert: “Als een gedetineerde op de vadervleugel komt, is de belangrijkste voorwaarde dat hij zijn kind op de eerste plaats zet. Een van onze doelen is namelijk zoveel mogelijk detentieschade bij een kind voorkomen. Op de vadervleugel zitten mannen die hier echt voor kiezen en je ziet dat ze veel bewuster omgaan met hun gezinssituatie. Een van de partners van een gedetineerde zei een keer tegen me: ‘Sinds hij bij jullie zit, pakt hij zijn rol als ouder veel meer op. Eigenlijk is hij nog nooit zo’n goede vader geweest.’”

Iemand die ook vindt dat zulke initiatieven het antwoord zijn op het verminderen van detentieschade bij het achtergebleven gezin, is oud-gevangenisdirecteur Frans Douw, die deze wereld omschrijft in zijn nieuwe boek Het zijn mensen. Douw is ook medeoprichter van Stichting Herstel en Terugkeer, die iedereen die ooit in aanraking is geweest met het strafrechtsysteem een podium biedt.

Hij noemt het initiatief van de vadervleugel fantastisch, want: “Het is ongelooflijk effectief naar twee kanten toe. Natuurlijk voor de re-integratie, wanneer je terugkomt in de maatschappij, maar ook voor de kinderen en de rest van de familie. De impact van een vader in de gevangenis moeten we niet onderschatten, alle alarmbellen gaan af binnen een gezin wanneer zoiets plaatsvindt. Maar door zo’n vadervleugel is de kans veel kleiner dat kinderen later in de problemen komen.”

Haantjesgedrag

Wel plaatst Douw een aantal kanttekeningen bij de vadervleugel; volgens hem komen hier voornamelijk goed opgevoede criminelen voor in aanmerking. Denk aan iemand die vastzit wegens een vermogensdelict of drugshandel, die zich goed kan aanpassen aan zijn omgeving, en zich beter kan uitdrukken dan bijvoorbeeld een licht verstandelijk beperkte (LVB) gedetineerde. Volgens Douw komt hierdoor het leeuwendeel van de gevangenen niet eens in aanmerking voor een gesprek met een gezinsfunctionaris, laat staan de vadervleugel.

Afdelingshoofd Frölich beaamt dat een van de voorwaarden is dat de gedetineerde in het ‘plusprogramma’ moet zitten, waarbij er sprake moet zijn van onbesproken gedrag. Frölich: “Dus geen drugsgebruik, je moet je houden aan de huisregels, gemotiveerd zijn en een akkoord krijgen van de moeder van het kind. Maar we hebben uiteraard ook aandacht voor LVB-gedetineerden en als zij aan die basisregels voldoen, is het aan ons om hen zo goed mogelijk te begeleiden.”

Volgens Frölich zijn LVB-gedetineerden streetwise waardoor ze vaker macho- of haantjesgedrag tonen, wat ze hebben aangeleerd om zich staande te kunnen houden. En hij hoort geregeld dat ze zelf in hun jeugd geen vaderfiguur hebben gehad. Frölich: “Wij bieden ze ook hierin steun, door activiteiten en trainingen aan te bieden en te benadrukken dat ze op de vadervleugel zitten voor hun eigen kind. Hier hoeven ze zich niet te bewijzen tegenover andere gedetineerden, wat enorm sfeerbepalend is; zowel het personeel als de gedetineerden valt op dat hier veel meer rust heerst.”

Menswaardige behandeling

In de wereld wordt er verschillend omgegaan met gezinsbenadering: Douw noemt een voorbeeld in Rusland, waar hij heeft gezien dat langgestraften die zich goed gedragen, jaarlijks een week in een huis op het terrein hun gezin mogen ontvangen. In Texas, waar ze een heel repressief systeem hebben, heeft een vriend van Douw cursussen ontwikkeld, waarbij gedetineerden zichzelf de vraag stellen hoe ze zo positief mogelijk de natuurlijke rollen van zoon, vader en partner kunnen uitoefenen.

In Nederland hebben we volgens Douw, die zevenentwintig jaar lang leidend was binnen verschillende inrichtingen en gevangenissen, ook een mooie periode beleefd waarin men bezig was met de humanisering van het gevangeniswezen. Zo werden er in een van de vrouwengevangenissen waar hij destijds directeur was ook huiselijke ruimtes gecreëerd, waar moeders hun kinderen konden ontvangen wanneer die jarig waren, een soort ‘moedervleugel’.

Echter, de menswaardige behandeling van gedetineerden is volgens Douw in de afgelopen tien à vijftien jaar drastisch afgenomen: “Ten opzichte van de omringende landen in West-Europa kan je zeggen dat Nederland intussen het meest beperkte bezoekbeleid heeft, wat te maken heeft met gebrek aan personeel, inzet en geld. Wat je ook ziet is dat er met een ongelooflijke vaart van alles wordt afgeschaft in het kader van re-integratie. Bijvoorbeeld door het beperken van detentiefasering (waarbij je meer vrijheden krijgt naarmate de tijd vordert, EC.), wat weer de contacten met de familie beperkt.”

Repressief beleid

De nieuwe Wet Straffen en Beschermen, die op 1 juli 2021 is ingegaan, maakt het nog een stapje moeilijker voor gedetineerden om in aanmerking te komen voor een voorwaardelijke invrijheidsstelling, dus om vervroegd te kunnen worden vrijgelaten. Voorheen kon iedereen automatisch een aanvraag indienen wanneer twee-derde van de straf erop zat, door de nieuwe Wet Straffen en Beschermen worden die spelregels aangescherpt.

Douw: “Een jaar of vijf geleden was het nog mogelijk dat gedetineerden in een open of halfopen inrichting ieder weekend naar huis gingen, sowieso in het laatste half jaar. Dan konden ze zelfs buiten de deur werken, dat was in Nederland heel gewoon. Wat ik nu zie is dat alle basale mogelijkheden tot herstel worden weggehaald. Er wordt nog wel wat gefaciliteerd en wat verlof toegestaan, maar dat geldt wederom alleen voor een kleine groepje dat zich binnen de gevangenismuren voortreffelijk gedraagt, een groep die al op eigen kracht goed zal re-integreren. Alle andere gedetineerden in het zogeheten basisprogramma wordt juist meer beperkingen opgelegd, terwijl zij die ondersteuning het hardst nodig hebben. Eigenlijk zegt de Wet Straffen en Beschermen: alleen als jij je heel goed gedraagt, kom je überhaupt ergens voor in aanmerking, vergetend dat de grootste groep van de gedetineerden niet kan voldoen aan de gestelde eisen.”

Hoewel de Wet Straffen en Beschermen een grote impact heeft op de overgangsregeling, heeft het geen invloed op het ontvangen van bezoek in de gevangenis (red. minimaal een uur per week) noch op het programma van de vadervleugel. Afdelingshoofd Frölich: ‘Die nieuwe wet is erop geënt dat verlof kortdurend moet zijn en een re-integratiedoel moet hebben. Maar de gedetineerden op onze vadervleugel kunnen daar gebruik van maken, werken aan herstel van de relatie tussen vader en kind is immers een re-integratie doel.’

Douw: “Daarom is de vadervleugel ook zo’n geweldig project. Maar wat ik belangrijk vind om mee te geven is dat er ondertussen een totaal repressief beleid wordt doorgevoerd in Nederland. De minister voor Rechtsbescherming kan hierdoor aan de ene kant de kaart trekken dat ze lekker stevig die boeven aanpakken, wat enorme consequenties heeft voor gezinnen. Maar ze kunnen ook de kaart trekken, wanneer jij als buitenstaander over vadervleugels hoort of deze afdeling bezoekt, dat ze heel goed bezig zijn binnen het gevangeniswezen. Nu die open inrichtingen verdwijnen, er faciliteiten worden afgeschaft en maatregelen alsmaar strenger worden, moeten we een stukje gaan terugwinnen op het versterken van de relatie van gedetineerden met hun thuisfront, en andersom.”

Bron:
NPO 3 - Brandpunt